De onderstaande fasen van RSI hoeven niet chronologisch of geleidelijk te verlopen. Sommige mensen komen helaas in korte tijd terecht in fase 3. Daarom is het belangrijk om in fase 1 van RSI al de nodige maatregelen te nemen en bijvoorbeeld naar de bedrijfsarts te gaan. Deze fase wordt evenals de tweede fase RSI-gerelateerde fasen genoemd. Pas in de derde fase spreekt men echt van de aandoening RSI. Hoewel men pas actie gaat ondernemen wanneer men zich al in een ongunstige situatie bevindt verdient het uiteraard de voorkeur om vooraf al voorzorgsmaatregelen te nemen om RSI te voorkomen. Hieronder zijn de fasen schematisch weergegeven:
Fase 1 Beginnende RSI fase
Klachten tijdens of kort na het werk; de klachten verdwijnen nog na het werk of in het weekend.
– De klachten in deze fase worden gekenmerkt door tintelende, gevoelige of vermoeide handen, polsen, armen, nek en schouders.
Fase 2 Gevorderde RSI fase
– Klachten bij het werk, maar ook bij huishouden en hobbies. De klachten verdwijnen niet meer bij rust of in het weekend.
– Wisselende pijn: van tintelingen tot brandende pijn, soms krachtsverlies. Nek, schouders, armen, polsen en handen zijn overgevoelig of juist gevoelloos.
Fase 3 Chronische RSI fase
– Klachten zijn continu aanwezig , men is niet meer pijnvrij, en wordt nu ook soms ’s nachts wakker van de pijn. Werken is nauwelijks meer mogelijk. De pijn is onverdraagbaar. Krachtverlies in armen en handen. –